Langlaufend over de Hardangervidda met kaasplankjes in sneeuwholen

Auteur: Jonas

Gepubliceerd op: 16 oktober 2018

Misschien ben je er weleens geweest in de zomer, omdat je hebt gehoord over het ruige landschap en de goede bereikbaarheid in Noorwegen: de Hardangervidda. Een plateau van ongeveer 1500 meter hoog met bergen, beken, meren en eindeloze uitzichten. Waar het er in de zomer al behoorlijk fris kan zijn, is de winter helemaal ijzig koud en deze begint soms al in september! Het is niet voor niets dat menig expeditieteam hier traint en materiaal test voordat ze op expeditie gaan richting Groenland of bijvoorbeeld de Zuidpool. Het plateau is het grootste gedeelte van het jaar een ruig winter wonderland waar je niet gauw iemand tegen zult komen, behalve misschien een rendier of een Noordse woelmuis.



Met een groepje van 4 collega's besloten we er in maart 2018 naartoe te gaan om een tocht te maken op tourlanglaufski's. Om geheel zelfvoorzienend te kunnen zijn, hadden we stevige wintertenten mee en de complete uitrusting ging in een pulka (langwerpige slee). Die pulka hebben we vervolgens met stangen verbonden aan een heupband waarmee we het geheel konden voorttrekken en wat ervoor zorgde dat de slee ons niet inhaalde bij het afdalen. Deze manier zorgt ervoor dat je relatief veel uitrusting mee kunt nemen en niet uit balans wordt gebracht door een zware rugzak, maar de keerzijde is dat je iets minder snel bent dan met rugzak en minder kilomters op een dag aflegt. Veel mensen die met een rugzak op pad gaan, slapen dan ook in hutten op de Hardangervidda zodat ze met minder uitrusting op pad kunnen gaan.



Nadat we met het nodige gevloek, maar dankzij veel tetris-ervaring, de complete winteruitrusting van 4 man in een bejaarde Renault Scenic hadden gepropt, pasten we er wonder boven wonder zelf ook nog in en konden we op weg naar Hirtshals, Denemarken. Na een boottocht van 4 uur waarbij we onzelf weer even konden uitvouwen na de krappe rit in de volle auto en nog even de kaart konden bestuderen, kwamen we aan in Langesund, Noorwegen. Van hier was het nog ongeveer 4 uur rijden richting Rjukan, waar we vlakbij van plan waren om omhoog te gaan. Inmiddels was het donker geworden en vonden we de reisdag lang genoeg duren en besloten we ergens de tent op te zetten en de volgende dag het laatste stukje door te rijden. Aangezien overal natuurlijk sneeuw lag, kostte dit redelijk wat tijd. Eerst een plekje uitzoeken...dan op sneeuwschoenen (of ski's) een plateau aanstampen in de sneeuw...even laten opharden/aanvriezen....en dan nog wat sneeuwharingen ingraven om de tent stevig op te kunnen zetten. 



Na een eerste nachtje in de sneeuw resteerde nog een klein stukje rijden naar Rjukan waar we nog even de sleutel van de DNT (Noorse Wandelvereniging) hutten moesten ophalen. In geval van nood of extreem slecht weer was het een prettig idee om op de kaart hutten te hebben staan waar we terecht konden. We hadden onze tocht dan ook zo uitgestippeld dat we daar nooit erg ver van verwijderd waren. Iets ten noorden van Rjukan reden we een dal in tussen twee uitlopers van het plateau tot de weg ophield en we dan eindelijk onze pulka konden optuigen. De complete uitrusting ging in een grote tas die de gehele pulka opvulde. Bovenop die tas lag nog een paar sneeuwschoenen en met sjorbanden werd het geheel goed aangesnoerd en na drie keer te hebben gecheckt of we alles hadden, gingen we op pad in de richting van de eerste hut (Kalhovd). Al vrij snel ging het pad omhoog en weer wat omlaag, maar de schubben van de ski's gaven doorgaans genoeg grip zodat we de vellen nog niet tevoorschijn hoefden te halen. 

Van de auto naar het plateau was het nog 700 meter stijgen en voor we daar waren, was het alweer tijd om een kampeerplekje te zoeken. Bovendien hadden we tijd zat en was het maken van een functioneel kamp minstens zo leuk als het langlaufen. Een stuk van het pad verwijderd zagen we een perfecte plek vlakbij het riviertje wat vanaf het plateau het dal instroomde waar een mooie brug overheen liep. Het pak sneeuw was hier al zo dik dat we ook meteen een keuken konden uitgraven met zitbankjes waar we onze Therm-A-Rest Ridgerest matten op legden ter isolatie. De meegebrachte tarp paste mooi over het geheel heen zodat we lekker konden eten zonder onder gesneeuwd te raken.



Misschien was dit wel het leukste van de hele trip: eten, heel veel eten! Als je een week lang buiten bent met alleen maar min temperaturen, moet je goed nadenken over wat wel en niet werkt. Kaas, worst, pinda's en gedroogd fruit zijn ideale snacks in de kou en bevriezen niet. Dat ontdekte ook een Noordse woelmuis die alvast aan ons meegebrachte kaasplankje was begonnen terwijl we sliepen. Snickers, groente, fruit en pindakaas bleken niet voor herhaling vatbaar;) Ook het constant bevriezen van het drinkwater was af en toe vervelend, maar een thermosfles hielp daar goed bij. 



De volgende dag gingen we snel verder en kwamen we boven het dal uit waar het landschap veranderde van naaldbos met ondergesneeuwde beekjes tot een uitgestrekte witte wildernis met hooguit nog een paar lage boompjes. Waar de sneeuw tussen de bomen nog vriendelijk omlaag dwarrelde, kwam het hier ineens horizontaal voorbij geblazen. De route die we volgden was hier gestaakt en eigenlijk maakte het ook niet bijster veel meer uit waar je langlaufde, overal sneeuw! Met nergens echt veel bescherming was het niet moeilijk voor te stellen dat het er behoorlijk extreem kan zijn qua weersomstandigheden.



Na een eerste nacht op het plateau met een termperatuur van ongeveer -20 graden celcius passeerden we de dag erop een DNT hut en alhoewel het er best behaaglijk uitzag daarbinnen, waren we met onze uitrusting eigenlijk van alle gemakken voorzien. Ten zuid-westen van de hut lag een ondergesneeuwd meer dat we over moesten en halverwege besloten we onze MSR Dragonfly even tevoorschijn te halen en wat sneeuw te smelten voor een beker warme chocolademelk.



Na deze korte stop kwamen we aan het einde van het meer aan waar we tussen twee heuvels doorgingen en een flinke wand sneeuw passeerden. Aangezien we wilde plannen hadden om een sneeuwhol te gaan graven, zag deze gigantische laag sneeuw er veelbelovend uit. Voor dit doel hadden we een sonde bij ons, een lange uitklapbare stok waarmee je in de sneeuwlaag kunt prikken om te achterhalen hoe dik de laag is. Het zou sonde zijn om een paar uur te graven en dan op stenen te stuiten! Na een paar uur graven hadden we een holte uitgegraven die groot genoeg was om met z'n vieren in te eten of met twee man in te slapen. De andere twee sliepen die nacht nog in een tent, maar waren de volgende dag terecht een tikkeltje jaloers en het weer was ook niet al te best, dus besloten we er die dag een paleisje voor 4 personen van te bouwen. Nadat we de nodige nissen hadden gemaakt voor kaarsen en opbergruimte en de keuken was gemaakt inclusief ventilatiegaten, was het eigenlijk net een soort gezellige woonkeuken met bedden. Een pulka fungeerde als deur om de ergste kou buiten te houden en binnen was het zo behaaglijk dat we er helemaal ontspanden.



Het was er zo comfortabel dat het jammer was om weer door te gaan, maar ons rondje ging de volgende dag verder, langs meer mooie overnachtingsplekken, bevroren meren en sneeuwmuren die erom schreeuwden om uitgegraven te worden. Na een week in de sneeuw was al het eten er doorheen en was het bijzonder fijn om weer af te dalen van het plateau en de auto uit te graven, zodat we op zoek konden gaan naar een welverdiende douche. Al met al was het een fantastische ervaring die je goed kunt beleven mits je je goed voorbereid en het juiste materiaal meeneemt.


Tags